“Wanneer ik tijdens het ontbijt de woonkamer binnenkom, zie ik dat meneer Troon niet op zijn plekje aan tafel zit. Aan een verzorgende, die in de keuken aan het werk is, vraag ik of er bijzonderheden zijn. Dat doe ik altijd even voordat ik me ga omkleden om als miMakker Mik de bewoners te bezoeken. Ik vind het belangrijk om te weten of er bijvoorbeeld mensen ziek zijn, of dat iemand meer behoefte heeft aan een bezoek van Mik. Ik hoor dat meneer Troon nog in bed ligt. Hij had vanmorgen geen zin om op te staan. ‘Ik zou niet bij hem op bezoek gaan, hij heeft slechte zin. Hij stuurt je vast weg’, luidt het advies. Tijdens het omkleden denk ik na over de conclusie van deze collega. Ik bedenk me dat het vanuit bezorgdheid is. Maar omdat Mik geen verwachtingen heeft, staat ze even later toch voor de slaapkamer van meneer Troon.
Mik staat in de deuropening en kijkt voorzichtig om het hoekje. Ze ziet meneer in bed liggen. Hij ligt op zijn rug, met zijn elleboog over zijn ogen gebogen. Ze neuriet een klein liedje en kijkt rond door de kamer. Ze ziet dat meneer stiekem vanonder zijn arm kijkt, maar hij zegt niks. Hij legt zijn elleboog weer terug over zijn ogen. Langzaam zet ze de eerste stapjes in de kamer binnen. Ze neuriet gewoon door en ondertussen houdt ze goed in de gaten hoe meneer reageert op haar aanwezigheid. Ze ziet nog steeds dat hij af en toe onder zijn elleboog kijkt. Zijn ogen volgen haar, maar er wordt niks gezegd. Hij lijkt nieuwsgierig naar wie er op visite komt.”
“Heel langzaam komt Mik dichterbij. Zo dichtbij, dat ze op haar knieën naast het bed gaat zitten. Dan spiekt meneer weer vanonder zijn arm en kijkt recht tegen haar rode neus aan. Er verschijnt een glinstering in zijn de ogen. Vrijwel meteen knijpt hij in haar neus. Mik schrikt er een beetje van. ‘Tuut!’, zegt meneer en ze lachen samen om deze onverwachte, spontane reactie. Hij pakt haar hand en drukt deze tegen zich aan. Hij voelt voorzichtig aan de handen van Mik. Ze voelt zijn warme, koesterende handen op die van haar. Voorzichtig legt ze haar hoofd op de rand van het matras, naast het kussen waar meneer op ligt. Zo liggen ze een hele tijd: zonder te praten. Mik voelt dat ze een beetje emotioneel wordt van dit prachtige moment. Meneer aait voortdurend over haar handen. Als Mik van houding wil veranderen, grijpt meneer haar arm stevig vast. ‘Blijf nog even bij me liggen’, fluistert hij. En als ze terug naast meneer glijdt, ziet ze dat haar collega in de deuropening met een glimlach staat te kijken
Wanneer ik later op de dag, als Kim, terugkom in de woonkamer, krijg ik de vraag wat ik toch met meneer gedaan heb? ‘Hij is de hele dag zo rustig en vriendelijk geweest’, zegt een collega. Ik vind het prachtig om te zien wat voor positieve invloed de komst van Mik heeft op zowel de bewoners als de verzorgenden. Als Mik kan ik bewoners het gevoel geven dat ik er volledig voor hen ben en hen de regie teruggeven. Zij bepalen wat er op dat moment gebeurt. Dat maakt dat zij zich gezien voelen. Zo krijgen gevoelens en emoties de ruimte om geuit te worden.”
Kim Stollman